Ontstaan en ontwikkeling
In 1644 organiseren de Veurnse Capucijnen een Boetprocessie om gespaard te worden van pest en oorlog ; een veertigtal leden van de Sodaliteit nemen eraan deel.
In 1646 neemt de Sodaliteit zelf het initiatief voor een Boetprocessie.
De eerste processies bestonden louter uit boetelingen ; gekleed in een ruwe bruine boetepij trokken dezen met een zwaar kruis op hun schouders door de straten van Veurne.
In 1693 vernieuwde Vigor van Heede de Boetprocessie. De eerste beeldengroepen verschenen. Ze brengen statische scènes uit het lijdensverhaal en werden door boetelingen gedragen. Bezinningsteksten, de zogenoemde ‘spraken’, werden daarbij luidop voorgedragen. Spreekkoren werden ingevoerd en er kwam meer kleur en leven in de processie.
In de 18de eeuw werd deze verder aangevuld met Bijbelse taferelen, uitgebeeld door figuranten. Vaak brengen dezen een soort straattoneel met 18de-eeuwse teksten, zodat de huidige Boetprocessie op een volkse, levendige manier zowel het Oude als het Nieuwe Testament uitbeeldt. In de teksten bij alle scènes wordt het lijden van de Heiland voorzegd. De processie culmineert in de voorstelling van het lijden en de dood van Christus. Boetelingen, gekleed in een ruwe pij, trekken vaak blootsvoets eeuwenoude beeldengroepen die het lijdensverhaal van Christus uitbeelden. Hoogtepunt is onbetwist de kruisdragende Christus. In zijn spoor volgen vele anonieme kruisdragende boetelingen. Veel boetelingen nemen deel als teken van geloof en boete.
De Boetprocessie heeft zijn sobere, volkse, authentieke karakter doorheen de eeuwen weten te behouden. De Vlaamse Gemeenschap heeft dan ook terecht de Boetprocessie van Veurne opgenomen op de lijst van waardevol Vlaams Immaterieel Cultureel Erfgoed.